Datum :
22 augustus 2017Persbericht van de Zuiderlijke Rekenkamer
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Limburg hadden Provinciale Staten op verschillende momenten gedurende het traject dat heeft geleid tot de verkoop van Attero uitgebreider in het
besluitvormingsproces kunnen meenemen. Daar staat tegenover dat Provinciale Staten van beide provincies meer gebruik hadden kunnen maken van de instrumenten die zij tot hun beschikking
hadden om hun kaderstellende en controlerende rol rondom het verkoopproces in te vullen. Dat concludeert de Zuidelijke Rekenkamer in het rapport. De verkoop van Attero. De rekenkamer
beveelt Provinciale Staten aan om, bij toekomstige verkopen of majeure investeringsbeslissingen, meer gebruik te maken van de mogelijkheden die Gedeputeerde Staten bieden om op de hoogte te
worden gesteld van de voortgang van het verkoopproces.
Over dit onderzoek
Sinds afvalverwerker Attero in 2014 uit handen van provinciale en gemeentelijke aandeelhouders is overgegaan in de handen van een private equity partij, leidden berichten over het bedrijf steeds tot zorgen en vragen bij Statenleden. Deze vragen hebben geleid tot een verzoek van de Programmaraad van de Zuidelijke Rekenkamer om een rekenkameronderzoek naar het verkoopproces van Attero, en naar de mate waarin Provinciale Staten bij dit proces zijn betrokken. De rekenkamer besloot op 15 september 2016 om een onderzoek hiernaar in uitvoering te zullen nemen. Met haar onderzoek wil de rekenkamer inzicht bieden in de kwaliteit van het besluitvormingsproces rondom de verkoop van Attero en aanbevelingen doen ter verdere verbetering van de opzet en uitvoering van eventuele toekomstige verkopen van provinciale aandelen. De rekenkamer heeft daartoe een reconstructie gemaakt van het verkoopproces en van de interactie tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Noord-Brabant en Limburg.
Toen Gedeputeerde Staten eind 2012 meedeelden dat de verkoop van de provinciale aandelen aan de gemeenten niet was gelukt, en toen medio 2013 werd medegedeeld dat Attero mogelijk zou worden verkocht, hadden Gedeputeerde Staten aanvullende informatie aan Provinciale Staten kunnen verstrekken.
Op die momenten lagen er namelijk adviezen van zowel Attero als verschillende adviesbureaus om nog enige tijd te wachten met de verkoop. Provinciale Staten waren weliswaar in 2009 al in de gelegenheid gesteld hun wensen en bedenkingen bij een voorgenomen verkoop kenbaar te maken, maar de context van dat besluit was in 2012/2013 niet meer dezelfde. Over de verkoop concludeert de rekenkamer dat de gemeentelijke en provinciale aandeelhouders een proces hebben ingericht dat in opzet en uitvoering grotendeels voldoet aan de eraan te stellen eisen. Gegeven dat Attero verkocht zou worden, en gelet op het toetsingskader dat de aandeelhouderscommissie vooraf had opgesteld en gelet op de gehanteerde verkoopmethode, was het bod waar de aandeelhouders mee akkoord zijn gegaan, het maximum haalbare uit de markt op dat moment.
De timing en het tempo van de start en de afronding van de verkoop hebben die uitkomst wel beïnvloed. Hoewel de opgetuigde procesarchitectuur van het verkooptraject goed in elkaar zat, heeft het de rekenkamer veel moeite gekost om het verkoopproces te reconstrueren. Het archiefwerk bleek incompleet en van enkele belangrijke vergaderingen bleek geen verslag te zijn gemaakt. De rekenkamer beveelt Gedeputeerde Staten aan om zorg te dragen voor een goede verslaglegging én archivering van alle stappen in het verkoopproces.
Gerelateerde artikelen
Nederlandse bedrijfsopvolgingsregelingen in het kort. Bij de overgang van een…